4 november 2019

Vleeswarenproducenten winnen deels rechtszaak additieven in vleesproducten (gerectificeerd)

Zes levensmiddelenbedrijven hebben van de Nederlandse Voedsel- en warenautoriteit (NVWA) een boete gekregen omdat aan ossenworst, carpaccio, filet americain en steak tartaar niet toegestane additieven (zoals nitriet) zouden zijn toegevoegd. De bedrijven vochten de toezichthouder aan kregen gelijk op gebrek aan bewijs van de NVWA.

De NVWA kreeg van de rechter van de Rechtbank Rotterdam gelijk op bijna alle besproken punten en methode van handhaven, maar de bedrijven kregen gelijk op één punt: ontbrekende onderbouwing door de toezichthouder. Zodoende veroordeelde de rechter de NVWA in de door de bedrijven gemaakte proceskosten.

Vleesbereiding of vleesproduct

De bedrijven vochten de toezichthouder aan aangaande de kwalificatie van ‘vleesbereiding’ of ‘vleesproduct’ en wetgeving daarop van toepassing. Volgens de producenten zijn de vleeswaren die zij in de handel brengen geen vleesbereidingen, maar vleesproducten waaraan deze additieven wel mogen worden toegevoegd.

Om te bepalen welke additieven een vleesproducent mag gebruiken, moet eerst vastgesteld worden of het product een vleesproduct of een vleesbereiding betreft. Dit is in eerste instantie de eigen verantwoordelijkheid van de producent. Het kan niet generiek voor een gehele productgroep worden vastgesteld maar op case-by-case basis, rekening houdend met de specifieke kenmerken van het product, receptuur en productieproces.

Met behulp van organoleptisch onderzoek dient te worden geconstateerd of het bewerkingsproces een zodanige verandering van de inwendige spierweefselstructuur van het vlees heeft bewerkstelligd, dat op het snijvlak kan worden geconstateerd of de kenmerken van vers vlees verdwenen zijn. In dat geval spreekt men van een vleesproduct.

NVWA concludeert: vleesbereiding

Aan de hand van een beschrijving van het bewerkingsproces is in de besproken zaken geconcludeerd dat er geen sprake kan zijn van vleesproduct, maar van een vleesbereiding. De NVWA maakte deze conclusie aan de hand van het toegepaste bereidingsproces. Volgens de rechter heeft de NVWA echter onvoldoende aangetoond dat de kenmerken van vers vlees niet verdwenen waren, om te concluderen dat het een vleesbereiding betreft.

Uit de rapporten van bevindingen blijkt dat daar organoleptisch onderzoek door de NVWA alleen tijdens de eerste inspectie is uitgevoerd. Tijdens de inspectie waarbij het boeterapport is opgemaakt is geen organoleptisch onderzoek uitgevoerd door de NVWA, zo geeft Jan Eliëns namens de NVWA aan.

Bijstand van de Europese Commissie

De toezichthouder heeft de Europese Commissie geraadpleegd en deze is het met het standpunt van de NVWA eens, volgens Joyce de Stoppelaar, namens de NVWA aanwezig bij de zitting. Ook komt de wijze van beoordeling van het product overeen met die van de Belgische Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV).

Ook haalde de toezichthouder de Duitse toezichthouder (Bundesamt für Verbraucherschutz und Lebensmittelsicherheit) aan, volgens Joyce de Stoppelaar. Deze toezichthouder gaat eerst na of sprake is van een verwerkingsstap (zoals verhitting of drogen). Pas in tweede plaats wordt bezien of deze behandeling ertoe heeft geleid of de kenmerken van vers vlees zijn verdwenen en dat een product zoals carpaccio, waaraan slechts zout en kruiden zijn toegevoegd, volgens de Beierse autoriteiten niet als vleesproduct kwalificeert.

Rechter: ‘Methode NVWA geschikt’

Met de NVWA loopt al lange tijd een discussie over de methode om exact te kunnen bepalen wanneer de eigenschappen van vers vlees zijn verdwenen en het daardoor een vleesproduct is. De vleesverwerkende bedrijven betoogden dat de NVWA in de besproken zaken niet heeft bewezen dat sprake is van een overtreding.

De bedrijven stellen dat niet uitsluitend op grond van organoleptisch onderzoek (dat wil zeggen door zintuigelijke waarneming) kan worden vastgesteld of sprake is van vleesbereiding of van een verwerking tot vleesproduct.

Volgens Jan Eliëns (NVWA) is zowel de rechter als de NVWA van oordeel dat organoleptische onderzoek geschikt is vast te stellen of de kenmerken van vers vlees zijn verdwenen.

Bedrijfsleven: ‘Bewijs toezichthouder ontbreekt’

De vleesverwerkende bedrijven geven aan dat het benodigde bewijs van de toezichthouder ontbreekt dat er verboden additieven zijn toegevoegd. Naar het oordeel van de rechtbank is de NVWA niet in haar bewijslast geslaagd om aan te tonen dat niet alleen additieven zijn toegevoegd, maar ook dat het gaat om een vleesbereiding en niet om een vleesproduct.

‘TNO rapport rechtvaardigt geen vleesproduct’

De rechter heeft de beroepen van de levensmiddelenbedrijven uiteindelijk gegrond verklaard omdat de NVWA onvoldoende heeft bewezen dat de kenmerken van vers vlees niet verdwenen zijn.

De bedrijven lichtten toe dat de wijze van behandeling van het vlees tot een vleesproduct leidt. Echter, de rechter is het met de NVWA eens dat het TNO-rapport van december 2017 dat de bedrijven hiervoor aanhalen niet bewijst dat er sprake is van vleesproducten. De rechter oordeelde ‘dat uit alle beschreven processen niet blijkt dat sprake is van vleesproducten’, zo luidt punt 13.8 van de uitspraak.

Geen boete voor bedrijven

Het gewin voor de bedrijven is dat zij van de rechter gelijk kregen dat het de NVWA ontbreekt aan bewijs dat het geen vleesproducten zijn. Daarom zijn de door de levensmiddelenbedrijven bestreden boetebesluiten (gestoeld op overtreding van Warenwetbesluit additieven) door de rechtbank vernietigd met veroordeling van de Staat in de proceskosten.

Op de overige, principiële punten in de rechtszaak heeft het bedrijfsleven echter verloren van de toezichthouder. De vleesverwerkende bedrijven gaan dan ook in hoger beroep en Précon zal het verloop volgen.

Hulp bij wetgeving additieven

Omdat de levensmiddelenindustrie veel behoefte heeft aan uitleg op het gebied van dit onderwerp, heeft de NVWA een webdossier gepubliceerd voor het toepassen van de wetgeving over het toevoegen van additieven (E-nummers) aan levensmiddelen.

Kunt u hierbij wel de nodige hulp gebruiken?

De Regulatory Affairs consultants van Précon staan zoals gewoonlijk voor u klaar in geval u een sparring partner kunt gebruiken bij het controleren van de etiketten op geldende wet- en regelgeving. Neem vrijblijvend contact met ons op via +31 (0)30 – 65 66 010 of info@precon.group.

Bron: uitspraken.rechtspraak.nl
Foto: Frederick Tubiermont

Auteur

Anne Groen
Anne Groen

Inschrijven nieuwsbrief Blijf op de hoogte